Geen enkele Nederlandse wet kent een definitie van geld
Onvolledige en onjuiste beargumentatie zorgt voor verkeerde jurisprudentie. Vanuit dit perspectief is het belangrijk dat de huidige uitspraak wordt verbeterd.

Waarom dit initiatief?

Dit initiatief richt zich op de eerste rechtzaak met betrekking tot bitcoin in Nederland. Hierin speelde de vraag 'is bitcoin geld?' een centrale rol. De uitspraak in deze rechzaak is: nee, bitcoin is geen geld. Het oordeel van de rechtbank laat zich zo samenvatten:

  1. het begrip ‘gangbaar geld’ laat ruimte voor andere geldvormen dan wettige betaalmiddelen,
  2. de Bitcoin is geen wettig betaalmiddel,
  3. de Bitcoin is geen elektronisch geld.

Waarom teleurstellend?

De redenering is logisch gezien op zijn minst incompleet. De rechtbank besteedt bovendien geen enkele aandacht aan de volgende feiten, die in onze ogen zeker relevant zijn voor de beoordeling of bitcoin ‘gangbaar geld’ is:
  1. Net als traditionele valuta kunnen bitcoins gebruikt worden om betalingen mee te verrichten. Bitcoin wordt op steeds meer plaatsen geaccepteerd als betaalmiddel;
  2. Net als traditionele valuta gaat het niet om de intrinsieke waarde van de munt, maar om de nominale waarde van de muntsoort;
  3. Net als traditionele valuta wordt er gespeculeerd op waardestijgingen en waardedalingen van de muntsoort;
  4. Ook internationale, gezaghebbende organisaties in de financiële wereld, zoals de FinCEN, beschouwen bitcoin als valuta. Niet lang geleden oordeelde een Amerikaanse federale rechter nog dat bitcoins gezien moeten worden als geld;
Voordelen van het definiëren van bitcoin als geld, kun je hier vinden. Kortom, er waren wat betreft SOLV genoeg openingen geweest voor de rechtbank om de bitcoin als gangbaar geld te kwalificeren. Helaas heeft de rechtbank dat nog niet aangedurfd. Daarom een hoger beroep.

Essentieel in het definiëren van begrippen en het begrijpen van Bitcoin is het verschil tussen Bitcoin en bitcoin. Dit is technisch gezien een zeer groot verschil, Bitcoin met een hoofdletter is het netwerk (de techniek) en bitcoin met een kleine letter is de munt (de 'coin'). Het technische verschil houdt in dat het daardoor ook juridisch vele verschillen kent.

Extra uitleg wet- & regelgeving

Auteur: Marie-Christine van der Gronde, LegalCrypto (juni, 2014).

> Het begrip "geld"

Wat opvalt in deze kwestie, is dat nergens in de wet een duidelijke omschrijving wordt gegeven van het begrip “geld”. In het Burgerlijk Wetboek (BW) worden de begrippen “geld” en “betaalmiddel” veelvuldig gebruikt, maar niet gedefinieerd. In de belastingwet wordt de term “wettig betaalmiddel” gebruikt, maar ook daarvan is nergens in de wet een definitie gegeven. Een definitie van het begrip “elektronisch geld” wordt gegeven in de Wet op het financieel toezicht (Wft). Bitcoin vertegenwoordigt geen vordering, en valt daarmee strikt genomen buiten de definitie van elektronisch geld, aldus de minister van Financiën zie hier de bron. Een meer verhelderende definitie van “geld” is vooralsnog onvindbaar in de Wft. Van meer praktisch belang is de vraag, wat verwacht kan worden wanneer bitcoins voor de wet op dezelfde manier worden behandeld als euro’s, dollars, roebels of yens.

Goederen- en verbintenissenrecht

> Derdenbescherming

Een reden om de bitcoin te behandelen als geld, is derdenbescherming. Derdenbescherming betekent, kortgezegd, dat wie niet weet dat verkregen goederen gestolen waren, deze goederen niet hoeft terug te geven aan degene van wie ze gestolen waren. In bitcoin-termen: als het wachtwoord van een wallet wordt gestolen, en de dief betaalt uit deze wallet een bedrag in bitcoins aan een derde, dan zou de oorspronkelijke eigenaar van de bitcoins deze natuurlijk graag willen terugvorderen van degene aan wie de dief zijn of haar bitcoins heeft betaald.

Als bitcoins worden gezien als onroerend goed zoals bedoeld in artikel 3:90 BW, dan zou de eigenaar van de gekraakte wallet de gestolen bitcoins wellicht kunnen terugvorderen met een beroep op artikel 3:86 lid 1 BW. Anders dan met traditioneel contant geld, zou de transactiegeschiedenis van de gestolen bitcoins gemakkelijk kunnen worden bewezen. Indien ook kan worden bewezen dat het wachtwoord van de wallet gestolen was van de eigenaar, en indien daarmee zou zijn aangetoond dat de gewraakte transactie onrechtmatig is, dan zou een beroep op derdenbescherming kans van slagen hebben. Hoewel dit prettig zou zijn voor de bestolen eigenaar, zou het volledig indruisen tegen de geest van Bitcoin, die juist de verantwoordelijkheid voor de beveiliging van wallets volledig bij de eigenaar wil laten. Bovendien zou het de zekerheid van het stelsel in gevaar brengen. Als een beroep op derdenbescherming gevreesd kan worden, is de eigenaar van bitcoins niet langer zeker van haar of zijn eigendom. In lid 3 van artikel 3:86 BW wordt een uitzondering gemaakt op de derdenbescherming, wanneer het geld betreft. Het zou de betrouwbaarheid van het systeem ten goede komen, indien de bitcoin zou worden geschaard onder de definitie van geld, in ieder geval zoals bedoeld in artikel 3:86 lid 3 sub b BW.

Schuldeisers en schuldenaren kunnen met recht van mening verschillen over de vraag of bitcoin onder het Burgerlijk Wetboek moet worden gekwalificeerd als geld, of niet. Met betrekking tot levering en derdenbescherming, lijkt het een goed idee om bitcoin te behandelen als geld.

> Levering

Een andere reden om te bepalen of de bitcoin geld is of niet, is dat moet worden uitgemaakt op welk moment de bitcoin wordt overgedragen op een volgende eigenaar. Als de bitcoin geen geld is, maar een goed, dan wordt een bitcoin overgedragen door middel van bezitsverschaffing, als een roerend goed is zoals bedoeld in artikel 3:90 BW. Een andere mogelijkheid is dat wordt geleverd door middel een daartoe bestemde akte, zoals bedoeld in artikel 3:95 BW. Op die manier wordt bijvoorbeeld software geleverd.

In de praktijk wordt een bitcoin echter niet geleverd door middel van een akte, maar door middel van een betaalopdracht aan het bitcoinsysteem. De levering van bitcoins is ook niet zonder meer te kwalificeren als bezitsoverdracht, zonder te bediscussiëren wat eigenlijk “bezit” is, en op welk moment dat bezit dan precies overgedragen wordt. Klassieke voorbeelden van levering door middel van bezitsverschaffing zijn bijvoorbeeld de contante betaling, of de bezitsverschaffing van kauwgomballen of schoenen. Daarbij is het moment van levering/betaling over het algemeen precies gelijk aan het moment van ontvangst.

In het bitcoinsysteem kan juist enkele tijd verstrijken tussen het moment van levering, en het moment van ontvangst. Hierdoor lijkt een bitcointransactie meer op een bankoverschrijving dan op iets anders. Net als bij een bankoverschrijving, verstrijkt ook bij een bitcointransactie enige tijd tussen de betaalopdracht van de schuldenaar en ontvangst van het bedrag door de schuldeiser. Het moment waarop de schuldenaar zijn of haar plicht heeft gedaan, valt dan niet samen met het moment waarop de schuldeiser het verschuldigde bedrag heeft ontvangen. Artikel 6:114 BW beschrijft de bankoverschijving, ofwel de “girale betaling”. Daarin is bepaald dat een geldschuld kan worden voldaan door het verschuldigde bedrag op de rekening van de schuldeiser te doen bijschrijven. Het moment van betaling geschiedt op het moment dat het bedrag op de rekening van de schuldeiser wordt gecrediteerd. Hoewel deze bepaling is geschreven met het bankensysteem in gedachten, lijkt het ook gemakkelijk toe te passen op bitcointransacties.

> Geldschuld

Als bitcoin zou worden aangemerkt als “geld”, zou artikel 6:125 BW van toepassing zijn op schulden in bitcoin. Wie te laat is met het inlossen van een schuld in bitcoin, zou dan schadevergoeding moeten betalen als de koers van de bitcoin in de tussentijd is gestegen. Op deze manier kan de schuldeiser erop vertrouwen dat zij of hij de waarde van de uitgeleende bitcoins terugkrijgt, zelfs als die plotseling stijgt of daalt. Onlangs oordeelde de Rechtbank Overijssel dat de bitcoin niet wordt aangemerkt als “geld”, en dat artikel 6:125 BW niet van toepassing is.1 Dat betekent dat schuldenaren die te laat betalen, niet meer hoeven betalen dan de waarde van de bitcoins op het moment dat ze eigenlijk hadden moeten betalen, eventueel plus wettelijke rente. Er bestaan wel andere manieren om schadevergoeding te eisen bij grote koersverschillen, maar geen van deze manieren is zo gemakkelijk en toegankelijk als een succesvol beroep op 6:125 BW zou zijn. Voor schuldeisers is dit vervelend, want het kan betekenen dat zij veel geld mislopen. Voor schuldenaren is dit juist prettig, want het betekent dat zij niet zomaar voor verrassingen komen te staan wanneer de koers van de bitcoin plotseling stijgt. Het is in ieders belang dat hier duidelijkheid over is.

Belastingen

Zoals gezegd is het ieders belang dat er duidelijkheid komt over de manier waarop belasting wordt toepast op virtual currencies. Aangezien in andere landen hier wel al duidelijkheid over is loopt Nederland hierdoor een achterstand op.

> Duidelijkheid inzake BTW

Over goederen en diensten die worden geleverd in ruil voor bitcoins moet BTW worden betaald, net zo goed als wanneer wordt geleverd in ruil voor euro’s. Voor aanbieders en consumenten van betaaldiensten, zou het zeer voordelig zijn als de bitcoin als wettig betaalmiddel werd gezien door de belastingdienst, omdat hun diensten dan worden vrijgesteld van BTW. Het is ook mogelijk dat de belastingdienst dergelijke betaaldiensten alsnog vrijstelt van BTW door middel van een speciaal besluit, zodat geen wetswijziging nodig is voor een dergelijke vrijstelling.

> Omrekenen

Een moeilijkheid wordt gevormd door het feit dat belastingen over ontvangen bitcoins moet worden voldaan in euro’s. Dit betekent dat bedragen in bitcoin moeten worden omgerekend naar bedragen in euro. De belastingdienst gebruikt hierbij de marktprijs van de bitcoins op het moment van aangifte als rekenprijs. De vraag is echter, hoe deze marktprijs wordt vastgesteld, op de huidige bitcoinmarkt, aangezien er verschillende prijzen worden gehanteerd op verschillende handelsplatformen. Het zou goed zijn voor de rechtszekerheid als de belastingdienst bekend zou maken welke omrekenkoers(en) geaccepteerd zouden worden voor belastingdoeleinden.

Wanneer de belastingdienst betalingen in bitcoins zou accepteren, zou dat het leven van veel ondernemers en particulieren gemakkelijker maken, maar het zou de belastingdienst niet ontslaan van de opdracht om duidelijkheid te verschaffen over de omrekenkoers, aangezien de bitcoin moet worden meegerekend in de vraag of is voldaan aan voorwaarden voor allerhande regelingen, vrijstellingen en toeslagen.

> Inkomstenbelasting

In antwoord op Kamervragen stelde minister Dijsselbloem dat over inkomsten in bitcoins gewoon belasting wordt geheven, net als over inkomen in euro’s. Dit geldt zowel voor bedrijven als voor particulieren, zowel voor miners als traders als restaurants die bitcoins accepteren.

Financieel Toezicht

In principe vallen Bitcoin en Bitcoin-gerelateerde diensten niet onder financieel toezicht, aldus de minister van Financieën (zie bron). Toch kan enige mate van regulering worden verwacht, als de bitcoinmarkt blijft groeien. Wat zouden de gevolgen zijn voor particulieren en bedrijven, wanneer Bitcoin en Bitcoin-gerelateerde diensten onder financieel toezicht vallen?

> Wwft

Volgens de wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) moeten bepaalde specifiek aangewezen bedrijven en personen, waaronder banken, wisselinstellingen en notarissen, een melding maken bij de Nederlandse financial intelligence unit (FIU) wanneer zij kennis hebben van ongebruikelijke transacties. Daarbij moeten allerlei gegevens worden overhandigd, zoals het nummer van het identiteitsbewijs van de betrokken cliënt, het precieze tijdstip van de transactie, de precieze omvang van de transactie, en de bestemming van de gelden of goederen. Bedrijven en personen met een dergelijke meldingsplicht zijn ook verplicht om degelijk onderzoek te doen naar hun cliënten. Dit houdt onder meer in dat informatie moet worden verzameld over de identiteit van de cliënt, wiens belangen worden behartigd door het optreden van de cliënt en welke doelen de cliënt nastreeft in het zakelijk contact met meldingsplichtig bedrijf of persoon.

Als de Wwft van toepassing wordt verklaard op bedrijven en personen die zaken doen in Bitcoin, gelden de onderzoeksplicht en de meldplicht ook voor hen. Voor wie Bitcoin gebruikt omwille van de anonimiteit, zou dit een reden kunnen zijn om geen diensten af te nemen van meldingsplichtige dienstverleners. Dienstverleners en consumenten kunnen zich op deze manier officieel distantiëren van criminele activiteiten. Dat zou de marktacceptatie in het algemeen verbeteren, en ook de vermenging met de traditionele financiële sector vergemakkelijken. Banken zouden bijvoorbeeld een reden minder hebben om een bankrekening te weigeren aan bedrijven die zich met bitcoin bezighouden.

> Financieel toezicht op dienstverleners

Een ander belangrijk element van financieel toezicht, is gedragstoezicht. Wanneer bitcoin zou worden gekwalificeerd als “geld”, zou dat als gevolg kunnen hebben dat dienstverleners als bijvoorbeeld Bitonic en Coinbase worden aangemerkt als financiële onderneming. Ook aanbieders van bitcoin-pinautomaten zouden onder toezicht kunnen worden gesteld, evenals beheerders van handelsplatformen. Dat betekent onder andere dat eisen worden gesteld aan geschiktheid en betrouwbaarheid van de leidinggevenden van deze bedrijven, en dat managementstructuur en bedrijfsinrichting aan bepaalde voorwaarden moet voldoen. Op deze manier probeert de overheid belangenverstrengeling en mismanagement tegen te gaan, en het vertrouwen in de financiële sector te beschermen.

Als de Wwft van toepassing wordt verklaard op bedrijven en personen die zaken doen in Bitcoin, gelden de onderzoeksplicht en de meldplicht ook voor hen. Voor wie Bitcoin gebruikt omwille van de anonimiteit, zou dit een reden kunnen zijn om geen diensten af te nemen van meldingsplichtige dienstverleners. Dienstverleners en consumenten kunnen zich op deze manier officieel distantiëren van criminele activiteiten. Dat zou de marktacceptatie in het algemeen verbeteren, en ook de vermenging met de traditionele financiële sector vergemakkelijken. Banken zouden bijvoorbeeld een reden minder hebben om een bankrekening te weigeren aan bedrijven die zich met bitcoin bezighouden.

Met deze afwegingen in gedachten verdient het aanbeveling om op de lange termijn een lichte vorm van toezicht in te stellen, in goed overleg, met name gericht op professionalisering van grotere ondernmingen.